Interview: cocreatie in de ggz

Myrrhe van Spronsen interviewde Mehmet Yucel over cocreatie in de psychiatrie. Zij publiceerde het als blog en een deel kwam terecht in het boek ‘We zijn God niet’ (2021). Ze gaf toestemming om het (hier iets ingekorte) blog over het interview over te nemen.

Cocreatieve psychiatrie is de toekomst
De Yucelmethode is een voorbeeld van cocreatieve psychiatrie. De behandelaar en cliënt stappen samen het proces in en hebben een gelijkwaardige relatie. Er wordt een nieuwe taal uitgevonden om psychisch leed bespreekbaar en zichtbaar te maken. Zo kun je er samen wat aan doen. De Yucelmethode is niet het enige voorbeeld van cocreatieve psychiatrie. Vanuit verschillende hoeken ontstaan er allerlei experimenten die wetenschappelijk worden onderzocht. Autonomie en eigen verantwoordelijkheid zijn belangrijke ingrediënten, die de voorwaarden vormen voor echt herstel.

‘Wij kunnen de zorg, de ggz, anders gaan inrichten als wij hulpverleners wat bescheidener zijn. Wij zijn als hulpverlener niet centraal, maar de persoon die we ondersteunen. We kunnen meer in hoop blijven denken, het steunsysteem faciliteren, eigen regie bevorderen en aandacht geven aan ervaringsdeskundigheid.

Kwetsbaarheden en veerkracht

Met veel enthousiasme legt Mehmet uit hoe hij tot zijn methode is gekomen. ‘Een jaar of vijftien geleden werkte ik bij de ggz met jongeren die voor de eerste keer psychotisch werden, die zo’n fase hadden in hun leven. Toen ik daar werkte als systeemtherapeut of ondersteuner vond ik dat de gesprekken echt heel erg vanuit de richtlijnen en modellen werden gestuurd. Het was heel erg abstract. Ik merkte dat het grote deel van de informatie niet bleef hangen. Mensen volgden het niet meer, want die verbale taal, die komt niet binnen.’

‘Toen ging ik de gesprekken op een andere manier doen, met een visuele tool. Dat is de Yucelmethode. Ik ben al meer dan twintig jaar bezig om eigen regie- en herstelgericht werken in Nederland in gang te zetten. Mensen kunnen veel meemaken, maar ik geloof dat mensen niet alleen maar hun probleem zijn, dat ze niet alleen maar kwetsbaarheden hebben, maar ook veerkracht hebben. Het is voor mij de uitdaging om mensen te laten ontdekken, gewoon van, waar was je goed in? Wie was voor jou belangrijk?’

‘Wij kunnen de zorg, de ggz, anders gaan inrichten als wij hulpverleners wat bescheidener zijn. Wij zijn als hulpverlener niet centraal, maar de persoon die we ondersteunen. We kunnen meer in hoop blijven denken, het steunsysteem faciliteren, eigen regie bevorderen en aandacht geven aan ervaringsdeskundigheid.’

‘Wat je bij ons ervaart, is verschillend. Je leven is ontwricht, je bent in disbalans, maar je kunt met blokken echt een eigen balans hervinden. Dit omdat de cliënt het zelf doet. Ze zijn proceseigenaar. Wij faciliteren alleen maar.’