Myrrhe van Spronsen interviewde Mehmet Yucel over cocreatie in de psychiatrie. Zij publiceerde het als blog en een deel kwam terecht in het boek ‘We zijn God niet’ (2021). Ze gaf toestemming om het (hier iets ingekorte) blog over het interview over te nemen.
Cocreatieve psychiatrie is de toekomst
De Yucelmethode is een voorbeeld van cocreatieve psychiatrie. De behandelaar en cliënt stappen samen het proces in en hebben een gelijkwaardige relatie. Er wordt een nieuwe taal uitgevonden om psychisch leed bespreekbaar en zichtbaar te maken. Zo kun je er samen wat aan doen. De Yucelmethode is niet het enige voorbeeld van cocreatieve psychiatrie. Vanuit verschillende hoeken ontstaan er allerlei experimenten die wetenschappelijk worden onderzocht. Autonomie en eigen verantwoordelijkheid zijn belangrijke ingrediënten, die de voorwaarden vormen voor echt herstel.
‘Wij kunnen de zorg, de ggz, anders gaan inrichten als wij hulpverleners wat bescheidener zijn. Wij zijn als hulpverlener niet centraal, maar de persoon die we ondersteunen. We kunnen meer in hoop blijven denken, het steunsysteem faciliteren, eigen regie bevorderen en aandacht geven aan ervaringsdeskundigheid.
Cocreatie is een nieuwe trend in de geneeskunde en al helemaal in de psychiatrie. Denk aan de autonomie van de patiënt die veel belangrijker wordt. Patiënten beslissen mee over hun diagnose en behandeling. Ze zijn betrokken bij vele facetten van het geneeskundig proces. In de psychiatrie staat cocreatie nog in de kinderschoenen. Van oudsher heeft dit vakgebied een autoritair karakter. Denk aan dwang en drang, gedwongen opnames, gedwongen medicatie en rechtelijke macht. Is de psychiatrie dan wel klaar voor verandering?
Cocreatie kan op verschillende manieren plaatsvinden en een daarvan is de Yucelmethode. Ik ging met Mehmet Yucel in gesprek over zijn zelfbedachte methode.
Psychisch lijden
Ik spreek met Mehmet Yucel over zijn achtergrond, werk en natuurlijk zijn methode. Ook vertel ik hem over mijn ervaring in de psychiatrie, over mijn psychose. Zo zie je maar dat eigenlijk alles op elk moment kan gebeuren. Je kunt zo aan de andere kant van de tafel komen te zitten. Wij kunnen cliënt of patiënt zijn. Zo is het leven. Misschien niet alleen in de vorm van een psychose, maar het kan ook voorkomen als rouw.
Mehmet: ‘Drie jaar geleden ging mijn zoon op vakantie en hij is nooit meer teruggekomen. Hij is daar verongelukt. Hij was mijn jongste zoon. Dat is ook lijden op een andere manier. Ik kan me niet ervaringsdeskundige noemen, want ervaringsdeskundigheid is anders dan leed hebben of een ervaringsverhaal hebben. Ik hoop dat ik het ooit een plek kan geven. Nu zoek ik elke dag naar veerkracht om het te kunnen dragen. Dat lukt aardig. Ja, maar zo is het leven. Het leven is vaak hier en nu voor ons allemaal.’
Met veel enthousiasme legt Mehmet uit hoe hij tot zijn methode is gekomen. ‘Een jaar of vijftien geleden werkte ik bij de ggz met jongeren die voor de eerste keer psychotisch werden, die zo’n fase hadden in hun leven. Toen ik daar werkte als systeemtherapeut of ondersteuner vond ik dat de gesprekken echt heel erg vanuit de richtlijnen en modellen werden gestuurd. Het was heel erg abstract. Ik merkte dat het grote deel van de informatie niet bleef hangen. Mensen volgden het niet meer, want die verbale taal, die komt niet binnen.’
‘Toen ging ik de gesprekken op een andere manier doen, met een visuele tool. Dat is de Yucelmethode. Ik ben al meer dan twintig jaar bezig om eigen regie- en herstelgericht werken in Nederland in gang te zetten. Mensen kunnen veel meemaken, maar ik geloof dat mensen niet alleen maar hun probleem zijn, dat ze niet alleen maar kwetsbaarheden hebben, maar ook veerkracht hebben. Het is voor mij de uitdaging om mensen te laten ontdekken, gewoon van, waar was je goed in? Wie was voor jou belangrijk?’
Mehmet: ‘Ik geloof ook heel erg in visueel werken. Ik hou ervan en ik vind dat ook belangrijk. Dus uit je hoofd en je hoofd op tafel. Daarna ga ik kijken wat je in je hoofd hebt. Dan ga je visualiseren met de blokken. Je ziet dan dat de persoon lijdt, maar je ziet ook de relatie met de rest van zijn leven.’
‘Als mensen uit hun hoofd komen, kijken ze vanuit een afstand. Die helpt om te relativeren, maar het zorgt ook voor erkenning. Wat wij vanuit deze methode doen, is dat mensen de zaken uit hun hoofd gaan clusteren. Misschien hebben ze pijn. Alle levensgebieden zijn ontwricht. Er is disbalans. We gaan niet meteen naar een nieuwe balans. We zullen kijken naar wat er op tafel staat. Meteen stellen we van hieruit vragen aan mensen: Wat is je rol? Waar droom je van? Wat wil je? Wat is je gewenste opstelling?’
‘Het is eigenlijk niets anders dan een soort intake en behandelplan. Maar het voordeel is dat de mensen alles zelf doen.’
Hoop en bescheidenheid
‘Wij praten niet over patiënten, maar over mensen. Je bent niet de behandelaar, maar de ondersteuner of een tijdelijke ondersteuner. Elk bouwwerk wordt door middel van een foto vastgelegd Deze wordt dan geprint en meegegeven. Mensen nemen eigenlijk de intake en het behandelplan mee naar huis. We weten dat de zintuiglijke informatie dan langer in je hoofd blijft hangen. Het wordt op een andere manier opgeslagen dan verbale informatie en is een krachtig middel voor verandering.’
‘Wij kunnen de zorg, de ggz, anders gaan inrichten als wij hulpverleners wat bescheidener zijn. Wij zijn als hulpverlener niet centraal, maar de persoon die we ondersteunen. We kunnen meer in hoop blijven denken, het steunsysteem faciliteren, eigen regie bevorderen en aandacht geven aan ervaringsdeskundigheid.’
‘De blokkendoos heeft vier levensbalken. Als ik met jou zou werken, dan is dat een rechte balk. Dat kan het leven zijn. Je geeft het een eigen betekenis. Het is jouw leven. Dan stel je de vraag: “Wat is er eigenlijk met je gebeurd?” Dat is de eerste vraag van Jim van Os. Je ziet de mens. We zijn heel erg geïnteresseerd in de verhalen die achter de mensen zitten. We gaan mensen dus laten vertellen wat er met hen is gebeurd.’
‘De tweede levensbalk is recht, maar heeft wel ervaringen en of littekens. Mensen zijn bijvoorbeeld hun kind kwijtgeraakt of psychotisch geweest, maar zijn wel heel. Een derde balk is gebroken met een verbinding. Voor de een is die verbinding het doorzetten, voor de ander is het eigen kracht of veerkracht. De laatste balk is helemaal gebroken. Daar kun je ook mee werken.’
Van ingewikkeld naar behapbaar
‘Weet je, het leven is ingewikkeld en kijk naar de ggz. Hiermee maak je de complexe zaken behapbaar voor mensen. Het is zo hard nodig. Yucel is geen geprotocolleerde methode met richtlijnen. Het kan gaan over onzekerheid, rouw, psychosegevoeligheid, migratie, eigenlijk alle onderwerpen. Ook hoef je niet symptoomvrij te zijn om met Yucel te werken.’
‘Wanneer ik met cliënten werk, is de eerste vraag wat voor een verhaal je hebt. Daarna ga je naar de krachten. Welke krachten heb je? We leren mensen hun krachten te vinden: ik-krachten, relationeel en de omgeving. Waar ben je goed in? Wat is je talent? Als de mensen zeggen: ik ben een doorzetter, dan schrijven ze dat op een sticker en plakken die op een blokje. Dat is allemaal eigen regie, het zelf doen.’
‘Dan gaan we vertragen. Hoe is dat doorzetten in je leven gekomen? Hoe ben je een doorzetter geworden? Ben je zo geboren, of heb je dat van je ouders? Daarna ga je kijken wie belangrijk is. Bijvoorbeeld je vriendin of je vader. Zij zijn de steunpilaren. Op zo’n moment gaan ze hun leven zo positioneren en worden ze vaak heel blij: “Oh ja, ik heb ook niet alleen maar psychotische kwetsbaarheid, ik heb ook andere dingen.”
‘De bovenkant van een stelling is de last. Hier is de vraag dan ook: Wat voor een last heb jij in je leven? “Ja, psychosegevoeligheid en het gaat de laatste tijd niet goed met mijn dag- en nachtritme.” Die relatie en verbanden kunnen mensen vaak heel goed weergeven. Eigenlijk zijn deze thema’s met elkaar verbonden.’
‘Wat je bij ons ervaart, is verschillend. Je leven is ontwricht, je bent in disbalans, maar je kunt met blokken echt een eigen balans hervinden. Dit omdat de cliënt het zelf doet. Ze zijn proceseigenaar. Wij faciliteren alleen maar.’
‘Je kunt ook starten met een droomopstelling. Dan draai je het om. In plaats van de pijn, het verlies en vreselijke, rampzalige zaken kun je ook een opstelling maken van wanneer je leven weer dragelijk is. We proberen dus mensen te helpen met het transformeren naar hoop. Het wordt op deze manier gedaan.’
‘Een voorbeeld. Een mevrouw heeft als DSM-diagnose sociale angststoornis gekregen. Na drie jaar behandeling in de ggz, na veel therapieën, gesprekken en medicatie, waren haar klachten gebleven. Ze had geen grip meer op haar leven. Een hulpverlener heeft met haar een Yucelopstelling gemaakt. Vanuit Yucel verwachten we geen herkenning, maar gaan we meteen naar: “Wat zou je willen? Wie kan jou helpen om daar te komen?” Je gaat direct in de hoop en in het perspectief zitten. Daarbij ga je ook uit van eigen kracht en eigen regie en zit je naast de cliënt. Dat is gelijkwaardig.’
‘Na een half jaar was het zwarte blok van tien centimeter, dat stond voor haar sociale angst, getransformeerd naar een oranje blok van vier centimeter. Zij had haar eigen diagnose een andere naam gegeven. Nu is het zo dat zij moet leren leven met sociale angst, want ze is wat verlegen, maar het is niet meer zwart en groot.’
‘In de volgende fase zit haar kwetsbaarheid in haar tas. Zij ging naar feesten, op bezoek bij mensen. Haar thema was altijd die tijd bij haar. “So what, ik ben meer dan mijn diagnose. Het oranje blok is nu deel van me. Angst bepaalt niet meer mijn leven.”’